Tips voor geslaagde vakantiefoto's

Door vakantiefoto’s kunt u nog even nagenieten, op mooie herinneringen teren in afwachting tot de volgende vakantie! De technologische ontwikkelingen van de laatste jaren hebben er voor gezorgd dat mooie vakantiefoto’s nu voor iedereen is weggelegd. Niettemin, en misschien ook gelukkig maar, hangt niet alles van uw toestel af. De foto nemen, de beeldcompositie en de lichtinstelling zijn nog altijd het werk van de fotograaf. Het overbrengen van emotie blijft altijd een uitdaging. Hier dus enkele tips die u kunnen helpen om niet alleen goede, maar ook mooie foto’s te maken.

Het materiaal

Het toestel is meestal digitaal. Maar er zijn ook mensen die nog een zilverhalogeen toestel gebruiken. Aan u de keus.
De gekozen telelens moet het mogelijk maken om landschappen met een redelijk grote hoek te nemen (ongeveer 28 mm), en naar behoren te kunnen inzoomen op ver verwijderde onderwerpen (ten minste 80 mm). In enkele gevallen, en wanneer uw toestel de mogelijkheid biedt kunt u een extra lens meenemen, om dieren te fotograferen bijvoorbeeld.
Een statief kan handig zijn bij sombere, slecht verlichte zones. Dat neemt wel ruimte in beslag, maar er zijn ook kleine modellen te koop.
Een externe flitser is interessant voor binnenfoto’s, of met tegenlicht. Zo gaan de batterijen van uw toestel ook nog langer mee, omdat de interne flitser niet gebruikt wordt.
Extra batterijen of een andere oplaadbare batterij zijn handig voor als u lange dagen maakt. Het is altijd vervelend als u iets moois ziet, of aan het bezichtigen bent en de batterij leeg is.
Het is daarom handig om meerdere geheugenkaarten of rolletjes bij u te hebben. U kunt dan beter meerdere geheugenkaarten of rolletjes meenemen met wat minder capaciteit, dan één met grote capaciteit. Zo beperkt u het verlies-, diefstal risico, of technische problemen.
Zand, stof, regen en andere slechte weersomstandigheden zijn bijzonder slecht voor elektronica in het algemeen, en voor optische lenzen in het bijzonder. Indien nodig kan het apparaat met een blaaspeer, kwastje, lenspapier en een zacht doekje schoongemaakt worden. Denk er in alle gevallen om dat de schuifjes van de aansluitingen goed dicht zijn, en doe het dopje weer op de lens na gebruik. Als het mogelijk is kunt u altijd een UV filter op uw lens laten zetten (type 1A of 1B), want u kunt beter krassen hebben op een filter van enkele euro’s dan op de lens van uw toestel.
Neem een waterdichte hoes mee als onderwaterfoto’s op programma staan.
Bij het vervoer van weinig materiaal zijn riemtasjes voldoende. Maar voor het vervoer van veel materiaal kunt u beter een rugzak nemen, dan een heup- of riemtasje. Wat uw keuze ook mag zijn, het moet waterafstotend zijn voor het geval het gaat regenen.
Uw toestel moet niet op een hele koude, of hele warme plaats bewaard worden. Plotselinge temperatuurverschillen kunnen voor een beslagen lens zorgen.
Vochtigheid is eveneens een vijand van elektronica. Doe wat zakjes silicagel in de hoes van het toestel om overmatige vochtigheid te absorberen. Pas vooral op voor, vaak onverwachte, capillaire geleiding; een onbeschermd toestel op een kring van een glas, bijvoorbeeld, kan blijvende schade aan de elektronica van het apparaat veroorzaken.
Wanneer het materiaal net nieuw is, kunnen enkele testen voor vertrek teleurstellingen bij terugkomst voorkomen.

Een foto nemen

De eerste vraag die gesteld moet worden is het belang van het onderwerp. Het kan voorkomen dat ergens of op één dag dezelfde situaties voorkomen met dezelfde onderwerpen. Kies dan de meest sprekende, de mooiste of beste decor om een mooie foto te maken.
Wanneer u het onderwerp gevonden heeft, moet de beste hoek gevonden worden. Hiervoor kunt u zich verplaatsen, er omheen draaien, wat hoogte nemen enz. om de beste hoek te vinden. Neem het onderwerp liever niet van voren, maar vanuit een hoek voor een betere harmonie.
Hou bij de instelling rekening met de details om het onderwerp heen, voor een mooie grafische compositie. Speel met de elementen op de voor- en achtergrond.
Respecteer de "regel van derden", wat inhoudt dat het hoofdonderwerp van een foto niet in het midden geplaatst moet worden, maar op een derde van links, rechts, boven, of beneden van de foto.
Bij gebeurtenissen of bewegende onderwerpen moet u op het juiste moment drukken.
Een goede hoek vinden kan soms veel tijd kosten. Daar is geduld voor nodig, maar u moet er vooral plezier in hebben!

Het licht

Over het algemeen vindt u vroeg in de morgen of aan het einde van de middag het beste licht voor een foto. Op het midden van de dag zijn het reliëf en perspectief niet goed zichtbaar, en de kleurcontrasten vager.
Niet altijd op uw toestel vertrouwen voor de juiste lichtinstelling, vooral niet bij intens licht. Ga dan over op de handmatige instelling.
Bij tegenlicht kunt u het beste overbelichten, of een sterke flitser gebruiken.
Bij zwak licht kan een statief nodig zijn. Gebruik dan een ontspanvertrager om te voorkomen dat het toestel trilt als op de ontspanknop gedrukt wordt.
Wanneer een externe flitser binnen gebruikt wordt, deze naar het plafond of een muur richten voor een indirecte belichting, om een zachter en natuurlijker effect te krijgen.
Er zijn musea waar het gebruik van een flitser verboden is. Kies dan voor lichtgevoeliger filmrolletjes, of gebruik een hogere ISO waarde op een digitale camera.
Liever geen flitser gebruiken bij regen, sneeuw of mist. Het licht kan dan weerspiegelen in de dichtsbijzijnde druppels of vlokken, wat voor een onverwacht effect op de foto's zorgt.

Praktisch overzicht

Het materiaal

Een foto nemen

Het licht